4.1.2 Waarderingsgrondslagen
Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en
verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
De in de onderhavige jaarrekening gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn gebaseerd op de veronderstelling van continuïteit van de gemeente.
Om de grondslagen en de regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de gemeente over de verschillende zaken zich een oordeel vormt en dat het college een schatting maakt die essentieel kan zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het op grond van het BBV vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
Algemeen
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende balanspost anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
Grondslagen resultaatbepaling
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
De bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van het stelsel van baten en lasten, met uitzondering van de stortingen en onttrekkingen aan reserves gedurende het boekjaar overeenkomstig raadsbesluiten. De invloed hiervan op het rekeningresultaat is verder in de jaarrekening nader toegelicht.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling.
In de jaarrekening wordt het bedrag verantwoord dat in het verantwoordingsjaar aan afdrachten van het CAK is ontvangen. De reden hiervoor is dat er bij het CAK sprake is van achterstanden in het verwerken van de opgelegde en nog op te leggen eigen bijdragen, waardoor er geen betrouwbare schatting is te maken van de ultimo verantwoordingsjaar nog op te leggen en door gemeente te ontvangen eigen bijdragen.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende vakantiegeldaanspraken. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen.
Grondslagen voor de balans
Vaste activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijging- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn.
Bijdragen aan activa van derden worden geactiveerd. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa
Algemeen
Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijging- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.
Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering of het inzamelen van huishoudelijk afval, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Het uitgangspunt is dat heffingen (riool/afval) worden besteed aan de betreffende investeringen.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals bijvoorbeeld wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken worden geactiveerd en gemiddeld afgeschreven in 30 jaar. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven). Met ingang van 2017 wordt voor nieuwe investeringen de ondergrond apart geadministreerd en wordt hierover niet afgeschreven.
Ook hier geldt dat de gevolgde afschrijvingswijze is geschied volgens de afschrijvingssystematiek en begroting van de gemeente; momenteel wordt nagenoeg alle activa lineair afgeschreven.
In erfpacht uitgegeven gronden
De erfpachtgronden zijn gewaardeerd tegen historische kostprijs.
Warme gronden
Gronden verworven met het oog op gebiedsontwikkeling, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld, worden in de regel geduid als ‘warme gronden’. Conform de notitie grondbeleid in begroting en jaarstukken (2019) worden deze verantwoord onder materiële vaste activa (artikel 52 lid 1 onderdeel a BBV) tegen de verwervingskosten. Het toerekenen (activeren) van andere kosten is daarbij niet toegestaan.
In de bepaling of er bij deze ‘warme gronden’ sprake is van een duurzame waardevermindering, zoals bedoeld in artikel 65 BBV lid 1, kan onder de volgende cumulatieve voorwaarden uitgegaan worden van de waarde in toekomstige bestemming in plaats van de geldende bestemming:
- de gronden moeten deel uitmaken van een door de gemeenteraad vastgestelde visie of masterplan voor (een) concrete en binnen afzienbare tijd te starten grondexploitatie(s), waarin de gebiedsontwikkeling van totaalplan naar deelgrondexploitaties is vastgelegd;
- de gebiedsontwikkeling mag niet zodanig conflicteren met de uitkomst van de inventarisatie van bedreigingen die de ontwikkeling in de weg kunnen staan, bijvoorbeeld op het gebied van milieu of bereikbaarheid;
- de visie / het masterplan mag niet strijdig zijn met beleid van de provincie en/of rijk;
- er is een betrokkenheid bij de gebiedsontwikkeling van provincie of rijksoverheid;
- het mag alleen gaan om gebiedsontwikkeling voor de bouw van woningen en niet voor bedrijfsterreinen;
- periodiek (minimaal eens in de 2 jaar) worden de gronden getaxeerd tegen de waarde volgens de toekomstige woningbouwbestemming, met inachtneming van de inherente onzekerheden van de ontwikkelmogelijkheden.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbare posten in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van een NV of een BV (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.
De aan derden verstrekte geldleningen zijn opgenomen tegen het overdrachtsbedrag verminderd met de ontvangen aflossingen.
Vlottende activa
Voorraden
Onderhanden werk, gronden in exploitatie
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken) alsmede de rentekosten berekend zoals voorgeschreven in het BBV en de administratie- en beheerskosten.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:
- Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat.
- De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht.
- De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).
Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.
Gereed product en handelsgoederen
De overige voorraden worden gewaardeerd tegen historische kostprijs. Indien de marktwaarde lager is, wordt tegen marktwaarde gewaardeerd.
Uitzettingen met rentetypische looptijd korter dan één jaar
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Waardering bijstandsvorderingen
Voor de Participatiewet zijn gemeenten eigenrisicodrager ten aanzien van de bijstandsverlening. Een gevolg is dat de toekomstige ontvangsten op resterende bijstandsvorderingen geheel ten gunste van de gemeenten komen. Bij de waardering van de vorderingen per 31 december is het gemeentelijk beleid t.a.v. terugvordering, verhaal en debiteuren richtinggevend. De gemeentelijke vorderingen dienen naar reële waarden gewaardeerd te worden.
Jaarlijks dienen de bijstandsvorderingen te worden geherwaardeerd. Eventuele voor- of nadelen komen ten gunste of ten laste van de exploitatie. Per 31 december heeft de herwaardering plaatsgevonden van de bijstandsvorderingen.
Liquide middelen en overlopende activa
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Vaste passiva
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen zijn opgenomen algemene- en bestemmingsreserves alsmede het gerealiseerd resultaat.
Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de gemeente. Om die reden kunnen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen.
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het
voorzienbare verlies, met uitzondering van voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd
(verwacht verlies grondexploitatie, pensioenvoorziening).
Voorzieningen worden gevormd indien er sprake is van:
- Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten.
- Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
- Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
- Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
- Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
Vaste schuld met rentetypische looptijd van één jaar of langer
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen.
De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer. De aflossingen die binnen een jaar vervallen, worden uitsluitend in de toelichting apart vermeld.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.
Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording
De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de financiële verordening en op basis van de kadernota rechtmatigheid. Dat betekent dat:
- De rechtmatigheidsverantwoording toeziet op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten, balansmutaties, alsmede de baten en lasten inzake de specifieke uitkeringen op grond van art. 17 Financiële-verhoudingswet;
De financiële rechtmatigheid waaronder het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium omvat:
- Voor het voorwaardencriterium bestaat de norm uit het normenkader zoals op 19 december 2023 door de raad is vastgesteld;
- Voor het begrotingscriterium geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig zijn, waarbij voor een aantal scenario’s in de financiële verordening is beschreven wanneer deze overschrijdingen acceptabel zijn. Voor over- en onderscheidingen van baten, onderschrijdingen van lasten en onderschrijdingen van investeringskredieten geldt dat deze als onrechtmatig zijn aangemerkt indien ze niet tijdig aan de raad zijn gemeld.
- Ten aanzien van het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O criterium) is de nota M&O beleid van onze organisatie leidend bij het voorkomen en opsporen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Omdat alleen bij misbruik sprake is van een onrechtmatigheid zijn eventuele gevallen van misbruik (mits cumulatief met andere fouten of onduidelijkheden boven de verantwoordingsgrens) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording.
De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de kadernota rechtmatigheid 2023 van de Commissie BBV alsmede onze eigen financiële verordening. Dit betekent dat:
- Een verantwoordingsgrens van 3 % (zijnde 10,317 miljoen euro) is gehanteerd waarboven cumulatieve fouten en onduidelijkheden in de rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen;
- Een rapporteringstolerantie van 50.000 euro is gehanteerd waarboven fouten en onduidelijkheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden opgenomen.