Basisbegroting

Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing

2.2.9.4 Financieel terugkijken

Lasten per taakveld

Begroting na wijziging

Werkelijk

Verschil

2023

2023

2023

N/V

8.1 Ruimte en leefomgeving

1.502

1.580

78

N

8.2 Grondexploitatie (niet-bedrijventerreinen)

14.630

-527

-15.156

V

8.3 Wonen en bouwen

10.821

6.778

-4.044

V

Bedragen x 1.000 euro

Baten per taakveld

Begroting na wijziging

Werkelijk

Verschil

2023

2023

2023

N/V

8.1 Ruimte en leefomgeving

-343

-234

109

N

8.2 Grondexploitatie (niet-bedrijventerreinen)

-14.283

-208

14.075

N

8.3 Wonen en bouwen

-3.097

-3.793

-696

V

Bedragen x 1.000 euro

Saldo per taakveld

Begroting na wijziging

Werkelijk

Verschil

2023

2023

2023

N/V

8.1 Ruimte en leefomgeving

1.159

1.346

187

N

8.2 Grondexploitatie (niet-bedrijventerreinen)

347

-735

-1.081

V

8.3 Wonen en bouwen

7.724

2.985

-4.739

V

Bedragen x 1.000 euro

Verschillen:
In de verschillenanalyse worden alleen de verschillen tussen begroting en werkelijkheid toegelicht die niet voortkomen uit kapitaallasten en de meerjarige incidentele projecten. Zie hiervoor de toelichting onder 2.2 Basisbegroting.

8.2 Grondexploitatie (niet-bedrijventerreinen)
De grondexploitaties hebben per saldo een voordeel van 1,03 miljoen euro ten opzichte van de begroting na wijziging. Dit wordt voornamelijk verklaard door de mutaties in de verliesvoorzieningen en de tussentijdse winstneming in de grondexploitatie Almelo Noord Oost. De tussentijdse winstneming in Almelo Noord Oost leidt tot een voordeel van 1,14 miljoen euro. De verliesvoorzieningen voor Heetveldsweg, Savornin Lohmanstraat, GT Rietveldstraat en Gravenstraat  zijn in totaal met 127.000 euro verhoogd, terwijl de verliesvoorziening voor Weggeler met 14.000 euro verlaagd is.

De overige afwijking bij zowel de baten als lasten wordt vrijwel volledig verklaard door budgetneutrale verschillen in de administratieve verwerking van grondexploitaties in de begroting en de jaarverantwoording. Een uitgebreide toelichting op de grondexploitaties is te vinden in paragraaf 3.7 Grondbeleid.

8.3 Wonen en bouwen
In het afgelopen jaar zijn de verwachte opbrengsten vanuit leges omgevingsvergunningen bij de tussentijdse rapportages naar boven bijgesteld met 1 miljoen euro. D e legesopbrengsten zijn licht hoger dan verwacht. Mogelijke aanleiding hiervoor is de komst van de Omgevingswet. Het aantal aanvragen was in de laatste maanden hoger dan gebruikelijk, waarschijnlijk hebben de aanvragers de voorkeur gehad om de aanvragen onder de oude wetgeving in te dienen.

In de begroting van Stedelijke Ontwikkeling was 175.000 euro gereserveerd voor Lobby en 75.000 euro voor de Regionale Stedelijke Investeringsagenda RSIA. De werkelijke kosten voor Almelo bedroegen 58.000 euro, vanwege de samenwerking met en doorbelasting van 154.000 euro aan de gemeenten Hengelo, Enschede en de Provincie Overijssel.

Een aantal initiatieven is vertraagd door complexe externe marktfactoren (bouwprijzen c.a.), de inwerkingtreding per 1 januari 2024 van de Omgevingswet die leidt tot een uitgesteld afwegingskader ook voor en door externe partijen en de met de oprichting van de eenheid Stedelijke Ontwikkeling samenhangende herijking van het proces van de intaketafel. Dit verklaart een voordeel op de lasten van 45.000 euro.

Er is een voordeel van 151.000 euro op de lasten omdat het budget voor het uitwerken van maatregelen in het kader van de Wet maatregelen grootstedelijke problematiek (Rotterdamwet) in 2023 enige vertraging heeft opgelopen. De onderschrijding hangt samen met vacatures met betrekking tot de beleidscapaciteit wonen.
Deze vacatures zijn per 1 februari 2024 ingevuld.

Inzet van de middelen lokale VTH taken is mede bestemd voor het uitvoeren van onderzoeken van externe deskundigheid in het geval van handhavingszaken bij bijvoorbeeld geluidshinder. Het aantal onderzoeken door externe deskundigen is kleiner geweest in 2023 dan voorzien.

De middelen Wet kwaliteitsborging zijn bestemd voor het stimuleren van pilotprojecten Wkb door aannemers. Afrekening vindt plaats in boekjaar 2024, de middelen uit 2023 zijn grotendeels overgeheveld naar boekjaar 2024. Dit verklaart een voordeel op de lasten van 35.000 euro.

Deze pagina is gebouwd op 08/02/2024 11:22:28 met de export van 08/02/2024 11:15:59